Op een zaterdagmorgen in augustus werd ik ruw gewekt door de telefoon. Mevrouw J, onze vaste leverancier van de lekkerste eitjes ooit en prachtig vers fruit, had tot haar schrik in de boomgaard in één van de veilingkisten een nestje kittens gevonden…

Ze waren gedumpt, doodziek en uitgehongerd, en het was zo zielig dat ze beter af waren als ze uit hun lijden werden verlost, dacht ze. De foto uit de inleiding is overigens gemaakt na een weekje bijvoeren in de veilingkist.
“Stop ze in een doosje en kom er maar mee langs”, antwoordde ik. In mijn achterhoofd zat de herinnering aan een kleine witzwart poes die ik op mijn wandeling met de hond diverse keren had gespot in de boomgaard. Was dit wellicht het nestje van dit, verwilderde, poesje?
Een uur later stond er een doos op mijn tafel met daarin drie uitgehongerde nieszieke kittens. Aan de doorgekomen tandjes te zien meer dan 4 weken oud, slechts twee ons wegend, graatmager, oogjes en neusgaten dichtgeplakt met ingedroogd en aangekoekt snot, maar wel zeer luidruchtig. De reactie op een beetje pap was spectaculair: blind en doof werd er aangevallen op het eten.
Behalve de niesziekte, die goed te behandelen is met antibiotica, en de groeiachterstand door de ondervoeding, leek er niet zoveel mis te zijn met deze kittens. Omdat de witzwarte poes die ik had gezien in de boomgaard de moeder van deze kittens zou kunnen zijn, besloten we de kittens te gaan verzorgen in de veilingkist in de boomgaard. Het snot werd verwijderd uit de diverse lichaamsopeningen, ze werden behandeld met antibiotica en gevoed, en weer teruggezet in de veilingkist. Afgesproken werd dat mevrouw J. ze ‘s morgens zou verzorgen, en ikzelf dat ‘s avonds zou doen.

Een en ander verliep voorspoedig. De kittens knapten zienderogen op. De voedingen werden met gretigheid verorberd en het niezen was snel over. Het witzwarte poesje werd niet meer gesignaleerd. Evenzogoed groeiden de kleintjes als kool. Totdat een week later het noodlot toesloeg:
Het grootste en sterkste katertje van de drie zag als eerste kans om uit de veilingkist te klauteren, om vervolgens onmiddelijk gegrepen te worden door één van de honden van mevrouw J. Hulp mocht niet meer baten. Zijn avontuur zat erop.
Het kleinste rode katertje bleek bij nadere inspectie ook een bijtwond te hebben op de rug. In zijn geval waarschijnlijk door een marter veroorzaakt. Het werd te gevaarlijk voor de kleintjes in de boomgaard en we besloten daarom het kampement maar op te breken. Het rode katertje ging met mij mee naar huis. Het schildpadpoesje ging naar mevrouw J. waar ze angstvallig gescheiden van de hond werd gehouden.

Cali, de kat met de knipoog
Mijn katertje, voor zolang Cali(mero) gedoopt, heeft bij ons gelogeerd tot ca half oktober. Terwijl de bijtwond op haar rug genas, ontwikkelde zich een enorm abces op een achterpootje. Eén oogje had een hardnekkig naar binnengedraaid bovenooglid als gevolg van de niesziekteinfectie. Nadat het abces was doorgebroken voltrok zich in Cali een groeispurt: het oogje begon te genezen, de genezen bijtwond en het kale abceslidteken werden langzaam maar zeker weer voorzien van haar. Al snel groeide hij Perke, zijn schildpadkatzusje voorbij.
De laatste weken van zijn verblijf bij ons werd het huis flink op stelten gezet. De dribbel van zijn pootjes werd een snelle roffel. Elk moment kon een aanval op je tenen, enkels, neus, oren, en je haar worden ingezet. Grote hoeveelheden kuipjes kattenvoer verdwenen in dat kleine bekkie. De hond had aanvankelijk zijn reserves maar deed na een poosje vrolijk mee. De felheid waarmee werd gestoeid deed me af en toe het ergste vrezen voor de ogen van mijn arme hond want Cali mepte er enthousiast op los en was voor niets of niemand bang.
Via een vertrouwde klant van ons hebben we in Maastricht een warm thuis voor onze Cali gevonden, en zijn nieuwe huisknechten hebben hem omgedoopt tot Loekie (de Leeuw). Zijn kleur is veranderd van lichtoranje naar donkerbrruinrood en hij heeft nu zijn adolescentenvacht.

Perke doet het overigens ook uitstekend. De hond van mevrouw J. heeft haar nooit kunnen vangen. Ze hebben inmiddels vrede gesloten en ravotten samen heel wat af.